Van ziekenhuiszorg naar netwerkzorg in Amsterdam
Ook in Amsterdam staat het zorgstel onder druk. Professionals krijgen steeds vaker vragen en klachten die niet alleen medisch zijn maar ook een sociaal karakter hebben. Maar een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines ontbreekt.
Om de zorg in Amsterdam toegankelijk te houden, heeft de stad een nieuwe beweging in gang gezet: van ziekenhuiszorg naar netwerkzorg. AEF’ers Sanne van Eerden over de ambities van deze bijzondere Amsterdamse aanpak.
Waarom was het nodig om in Amsterdam naar een nieuwe aanpak te zoeken?
Sanne: “We zagen dat zowel het aanbod als de manier waarop de zorg in Amsterdam georganiseerd is, steeds minder goed aansluit. Professionals gaven aan dat ze veel tijd kwijt zijn aan sociale problemen en minder aan medische zorg. Klachten en problemen worden bovendien vaak pas laat opgepakt, terwijl ‘vroegsignalering’ juist zo belangrijk is om erger te voorkomen. Daar wilden alle betrokken partijen echt verandering in brengen.”
Welke stappen zijn er gezet om die verandering vorm te geven?
“Samen met het OLVG, Cordaan, de Amsterdamse Huisartsenalliantie en Zilveren Kruis hebben we het netwerkplatform Netwerk Integrale Zorg Amsterdam (NIZA) opgezet en hiertoe een maatschappelijke businesscase opgezet. Daarmee ontstaat een regionaal netwerk dat veel meer in samenhang functioneert en waarin huisartsen, praktijkondersteuners, thuiszorgorganisaties en ziekenhuizen nauwer met elkaar samenwerken. In deze eerste fase ligt de focus op de coördinatie van vraag en aanbod, digitale behandelingsvormen en ‘integrale sturingsinformatie’, oftewel: een overzichtelijk totaalbeeld creëren”
Waar liggen de lange termijnambities van deze samenwerking?
“Dat zijn er veel, maar het doel is steeds: passende zorg bieden op de juiste plek. Denk aan ‘vroegsignalering’ van klachten bij kwetsbare ouderen, waardoor ze minder vaak op de spoedeisende hulp terechtkomen. Of digitale zelfzorg en preventie bij mensen met chronische ziekten zoals diabetes, COPD of hartfalen. Ook willen we meer zorg thuis kunnen organiseren, zoals palliatieve zorg, wondzorg of bijvoorbeeld de toediening van een oncologisch infuus via de chemokar. Daarmee verschuift de zorg van het ziekenhuis naar de wijk, dichter bij de patiënt.”
Wat maakt deze aanpak bijzonder?
“Wat ik mooi vind, is hoe concreet professionals en bestuurders hierin samen optrekken. We hebben samen met hen een maatschappelijke businesscase gemaakt, op basis van zowel kwantitatieve data als kwalitatief onderzoek: de cijfers én de ervaringen van mensen zelf. Zo hebben we in beeld gebracht waar de meeste meerwaarde voor patiënten en professionals ligt. Dat is bestuurlijk vastgesteld door de betrokken partijen en vormt nu de basis voor de uitwerking van de netwerksamenwerking.”
Wat is uiteindelijk de winst voor de patiënt?
“Voor de patiënt betekent dit dat zorg sneller, gerichter en vaker thuis geleverd kan worden. Dat leidt bijvoorbeeld ook tot minder onnodige ziekenhuisopnames. Maar met een betere afstemming en samenwerking tussen professionals houden we ook de zorg in zijn geheel toegankelijk, in een tijd waarin de druk alleen maar toeneemt. Dat is winst voor patiënten, professionals en de samenleving als geheel.”
Vragen? Stuur Sanne of Aris een berichtje!