Samen sterker voor toegankelijke eerstelijnszorg in Rotterdam
We weten het allemaal: de vraag naar zorg groeit, terwijl overal de persoonstekorten stijgen. In de regio Rotterdam sloegen partijen uit de eerstelijnszorg daarom de handen ineen om een duurzame, stevige samenwerking binnen de eerste lijn op te bouwen, op lokaal- en regionaal niveau. Met als doel om de eerste lijn toegankelijk en betaalbaar te houden.
AEF’er Nina vertelt over hoe zij deze beweging — samen met collega Marlijn — als kwartiermaker begeleidt.
Waarom moet er echt iets gebeuren in de zorg?
"De zorgvraag groeit sneller dan de capaciteit. Mensen leven langer, vaak met meerdere aandoeningen tegelijk. Tegelijk ervaren zorgprofessionals hoge werkdruk, met weinig ruimte om echt aandacht te geven aan mensen. Een concreet voorbeeld uit de Rotterdamse regio: het aantal bezoeken aan de huisartsenpraktijk stijgt tussen 2030 en 2040 naar verwachting met 12%. Tegelijkertijd neemt het personeelstekort in de regio toe met 11% richting 2032. Dit leidt zonder ingrijpen tot minder toegankelijke zorg en uiteindelijk tot (nog) grotere gezondheidsverschillen."
En waarom is een sterkere samenwerking in de eerste lijn de oplossing?
“Juist door op wijkniveau zorg en ondersteuning in meer samenhang te organiseren en als huisartsen, wijkverpleegkundigen, paramedici, apothekers, welzijn en maatschappelijk werk nauwer met elkaar samen te werken, kun je veel meer klachten en problemen van mensen oplossen. Niet alleen op het gebied van de zorg, maar ook op welzijn. Denk aan mensen die worstelen met schulden, eenzaamheid of medicatieproblemen.”
“De praktijk laat zien dat er al veel partijen actief zijn in de wijk, maar vaak wisselend georganiseerd. Professionals kennen elkaar niet altijd, vinden elkaar moeilijk bij hulpvragen en verschillen in vergoedingen maken samenwerking lastig. Terwijl inwoners en zeker patiënten in een kwetsbare positie daar juist bij gebaat zijn. Door in een wijk één aanspreekpunt voor professionals te hebben per discipline, één integraal wijkplan te maken (in plaats van losse wijkplannen vanuit de verschillende disciplines) en afspraken te maken over de organisatie van zorg en ondersteuning in de wijk, kan de overstijgende gezondheidsproblematiek in een wijk proactief aangepakt worden.”
“In Rotterdam bestaan al mooie voorbeelden waar de zorg en het sociaal domein nauw samenwerken op wijkniveau. Bijvoorbeeld in de Rotterdamse wijk Beverwaard. Daar mochten we als kwartiermakers een voorloper van een hecht wijkverband bezoeken. Het was mooi om te horen hoe positief de professionals waren over die samenwerking en vooral over de effecten voor inwoners. Professionals daar hadden vooral behoefte aan het organiseren van de randvoorwaarden om goed te kunnen samenwerken, zoals voldoende tijd en middelen.”
Wat was de vraag waarmee jullie begonnen?
“De vier initiatiefnemers — Rijnmond Dokters, ConForte, Rijnmond Paramedische Zorg en Rijnmond Apothekers — wilden een stevig fundament leggen voor samenwerking. Zowel bestuurlijk op regioniveau als in de praktijk in de wijken. Daarvoor wilden ze met elkaar bouwen aan vertrouwen, gezamenlijke doelstellingen formuleren, een realistisch plan van aanpak maken en een subsidieaanvraag indienen bij ZonMw. Vanuit AEF zijn we vanaf september 2024 ingestapt om dit proces te begeleiden. En dat is inmiddels uitgegroeid tot een beweging die veel breder wordt gedragen, ook door de gemeente Rotterdam en welzijnsorganisatie Win010.”
Wat zijn de belangrijkste resultaten tot nu toe?
“We hebben met alle partners een gedeelde visie, missie en drie doelstellingen geformuleerd: 1) vernieuwende eerstelijnszorg organiseren door digitaliseringsprojecten (zoals een digitaal aanmeldpunt voor de wijkverpleging en een digitale sociale kaart), 2) hechte wijkverbanden realiseren, en 3) aanspreekbare samenwerking op regionaal niveau. Op basis daarvan hebben we een plan geschreven dat is beloond met een mooi subsidiebedrag.”
“Wat ik zelf bijzonder vind, is dat het na goedkeuring van de aanvraag gelukt is om in een relatief korte tijd van papier naar praktijk te gaan. Zo starten we vanaf oktober dit jaar in een aantal wijken gericht met ‘proeftuinen’. In die wijken zitten vanaf het begin alle disciplines samen aan tafel, zowel vanuit de eerstelijnszorg als vanuit het sociaal domein en welzijn. Daarbij kijken we steeds wat er in een wijk nodig is, met oog voor de verschillen tussen wijken en met respect voor het tempo en de fase van iedere partner.”
Waar zat de complexiteit in dit traject?
“Het vraagt veel om met zoveel verschillende disciplines gezamenlijk op te trekken op zowel wijk- als regioniveau. En het gaat niet alleen over wát je doet, maar hoe je samenwerkt. Gelijkwaardigheid was vanaf dag één een belangrijk uitgangspunt. Daarom hebben we samen een aantal werkprincipes benoemd: openheid, gelijkwaardigheid, het wijkperspectief centraal zetten, en leren van elkaar. En heel bewust: liever boven tafel dan eronder. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk is het spannend. Daarom was onze onafhankelijke rol als kwartiermakers (en daarmee ook als onafhankelijk voorzitter van de bestuurlijke regiotafel) belangrijk — om ruimte te maken voor lastige gesprekken én gezamenlijk eigenaarschap.”
Kun je een moment noemen dat je bij is gebleven?
“Wat ik heel krachtig vond, was het moment waarop we welzijn en de gemeente structureel aan tafel haalden. Eerstelijnszorg gaat niet alleen over medische vragen. Het gaat juist óók over de bredere context van iemands leven. Als iemand met eenzaamheid of schulden en daaraan gerelateerde klachten naar de huisarts gaat, en de huisarts onvoldoende professionals uit het sociaal domein weet te vinden, dan wordt misschien wel de kern van het probleem gemist. Maar als zorg en welzijn samen optrekken, kun je echt verschil maken. Dat besef werd breed gedragen — en dat gaf veel energie. Toen wist ik: we kunnen hiermee een fundamentele verandering teweegbrengen.”
Wat neem jij mee naar andere projecten?
“Dat het belangrijk is om klein te beginnen, maar wél met grote ambitie. De beweging die we nu zien, is nog maar het begin. Onze kwartiermakersrol dragen we nu stapsgewijs over aan Rijnmond Dokters en andere betrokken partijen, op een moment in het proces waarop we samen een stevige basis hebben gelegd om als regio zelfstandig en goed van de kant te komen. Dat is een belangrijk onderdeel in onze aanpak: zodra wij als aanjager met de partijen het fundament hebben neergezet, geven we het eigenaarschap bewust terug aan de regio, zodat zij zelfstandig verder kunnen.”
Vragen over dit project? Stuur Nina een berichtje!