Hoe stoppen we het gebruik van proefapen in medisch onderzoek?
Dierproeven spelen een belangrijke rol in onderzoek naar ernstige ziektes en infectieziekten die onze volksgezondheid kunnen bedreigen. Tegelijkertijd groeit de wens om alternatieven te vinden voor het gebruik van apen voor onderzoek.
In 2022 vroeg de Tweede Kamer daarom aan de regering: kan het gebruiken van apen in medisch onderzoek omlaag, zonder de bestrijding van levensbedreigende ziekten in gevaar te brengen? Om deze vraag te beantwoorden, stelde het ministerie van OCW een onafhankelijke commissie in bestaande uit experts uit de medische wetenschap. AEF werd gevraagd om deze commissie te ondersteunen bij het onderzoek. We hielpen bij het ophalen van inzichten uit de wetenschap én uit de samenleving.
Hoe hebben jullie deze vraag opgepakt?
Jente: “De commissie vroeg ons om te helpen bij het uitvoeren van het onderzoek. We hielden interviews met wetenschappelijke experts, organiseerden bijeenkomsten met betrokken partijen en gingen op werkbezoek bij instellingen die met deze thematiek te maken hebben. Zo zijn we tot concrete scenario’s gekomen voor toekomstig beleid."
Welke scenario's zijn er in het onderzoek geschetst?
“We hebben vier mogelijke toekomstscenario’s voorgelegd aan het ministerie. Het eerste is volledige afbouw: stoppen met publiek gefinancierd ‘niet-humane primaten’ (NHP)-onderzoek, oftewel: onderzoek op apen, in Nederland. Het tweede is vermindering: alleen nog onderzoek naar infectieziekten of enkele ernstige ziekten. In het derde scenario blijft het huidige onderzoek bestaan, en in het vierde is uitbreiding mogelijk – bijvoorbeeld als Nederland een centrale rol krijgt in Europees primatenonderzoek, waardoor andere landen géén onderzoek op apen meer hoeven te doen. Elk scenario heeft zijn eigen ethische, wetenschappelijke en geopolitieke afwegingen, en zijn eigen voor- en nadelen. De commissie sprak geen voorkeur uit – de uiteindelijke keuze is aan de politiek. Maar we wilden deze alternatieven wel verkennen en analyseren op haalbaarheid.”
Wat betekent het afschalen van proefdieren voor de bestrijding van ziekten, en zijn er alternatieven?
“Afschalen betekent dat Nederland mogelijk minder slagkracht heeft bij het bestrijden van nieuwe infectieziekten. Voor onderzoek naar vaccins tegen COVID-19 of HIV zijn NHP’s bijvoorbeeld vaak nog nodig vanwege de complexe manier waarop het menselijk lichaam werkt. Voordat onderzoekers hun behandelingen kunnen testen op mensen, moeten ze aannemelijk maken dat het werkt voor mensen en geen gevaarlijke bijwerkingen heeft.
Tegelijkertijd zijn er veelbelovende alternatieven in ontwikkeling, zoals organ-on-a-chip- en computermodellen. Die kunnen op termijn dierproeven deels vervangen, maar toezichthouders vinden dat deze methoden nog onvoldoende aantonen dat de behandeling veilig is om op mensen te testen.”
Hoe gaat het ministerie om met deze keuze?
“Niemand wil apen gebruiken en iedereen voelt het ongemak bij dit onderzoek, maar men kijkt verschillend aan tegen hoe deze proeven vervangen of overgeslagen kunnen worden. Er zijn al veel mechanismen om te onderzoeken in hoeverre onderzoek op apen echt noodzakelijk is. Het is niet makkelijk vanuit de huidige situatie een keuze te maken, omdat wetenschappers het onderling niet altijd eens zijn: sommige onderzoekers vinden onderzoek met apen nog nodig, anderen denken dat het ook zonder kan. De discussie gaat dus niet alleen over feiten, maar ook over wat we als samenleving belangrijk vinden en waar we méér waarde aan hechten: dierenwelzijn, gezondheid of onafhankelijkheid van andere landen. Ondertussen groeit het gebruik van apen in andere landen juist. De commissie heeft onderzocht wat er mogelijk is, maar het is aan de politiek om te kiezen wat Nederland hiermee wil.”
Waar liep het proces soepel en waar zaten de knelpunten?
“De betrokkenheid van experts was groot en het onderwerp leeft duidelijk in de maatschappij. Ik vond in het bijzonder het gesprek tussen de groepen bijzonder, waarbij men echt luisterde naar elkaars perspectieven en de betrokkenen veel kennis inbrachten vanuit hun perspectief. Maar inhoudelijk is het lastig: de grens tussen 'levensbedreigende' en 'niet-levensbedreigende' ziekten is niet scherp te trekken, en technieken die proeven kunnen vervangen zijn nog volop in ontwikkeling. Bovendien vindt veel onderzoek internationaal plaats. De commissie moest daarom rekening houden met wetenschappelijke, ethische én beleidsmatige kanten van het vraagstuk. Dat was niet altijd makkelijk.”
Wat waren de belangrijkste uitkomsten en aanbevelingen?
“We hebben samen met de commissie een breed overzicht gemaakt van het huidige gebruik van NHP’s en van de technieken die die proeven (deels) kunnen vervangen. Op basis daarvan ontwikkelde de commissie de eerdergenoemde scenario’s voor toekomstig beleid. Deze geven handvatten voor hoe Nederland kan sturen op minder NHP-gebruik, en op welke manier het hierin internationaal positie kan innemen.”
Hoe kijk jij zelf terug op dit project?
“Voor mij persoonlijk was dit een heel bijzonder traject. We kregen de kans om met topwetenschappers te spreken over morele, wetenschappelijke en praktische dilemma’s van hun vak. Het was een unieke inkijk in een wereld waarin maatschappelijke grenzen en wetenschappelijke ambities elkaar soms raken – of schuren."
Meer weten? Stuur een berichtje naar Jente!