Projecten

Onderzoek naar legitimatiecriteria voor publieke omroepen

Een kijkje achter de schermen tv opnames

Wat zijn de eisen die nu gesteld worden aan publieke omroepverenigingen om deel uit te kunnen (blijven) maken van het omroepbestel?

De drempel voor zowel nieuwe omroepverenigingen (50.000 leden) als voor bestaande omroepverenigingen (100.000 leden) is laag. Het Kabinet heeft in 2019 aangekondigd de maatschappelijke worteling van omroepverenigingen een steviger basis te willen geven. Om zo de pluriformiteit van het media-aanbod te behouden en te versterken.

Het ministerie van OCW heeft AEF daarom gevraagd om onderzoek te doen naar legitimatiecriteria, die bovenop de ledeneis zouden moeten gelden.

In ons onderzoek hebben we uitgebreid gesproken met zowel omroepverenigingen, de NPO, de Raad voor Cultuur, het Commissariaat voor de Media en vele andere -direct en indirect- betrokkenen. Onze vraag aan hen was tweeledig: welke stromingen (zie artikel 2.24.1c Mediawet) zijn er in Nederland te onderscheiden, en middels welke criteria kunnen omroepverenigingen hun maatschappelijke worteling aantonen?

Conclusies van het onderzoek

Op basis van ons onderzoek concluderen we dat er geen breed gedeelde definitie bestaat voor het begrip ‘stroming’. Om die reden zijn er op grond van het stromingsartikel geen legitimatiecriteria te vinden voor het beoordelen van omroepen. Wel kunnen criteria worden geformuleerd voor een algemene en specifieke beoordeling van omroepverenigingen op hun bijdrage aan de, door NPO gestuurde en gecoördineerde, publieke omroep als geheel.

AEF heeft in dit onderzoek ook verkend welke nieuwe selectiecriteria kunnen worden toegepast, als een aantal randvoorwaarden in het huidige mediabestel door de wetgever zouden worden veranderd.

Dit project is uitgevoerd in samenwerking met zelfstandig adviseur Nico van Eijk.

Eindrapport Verkenning legitimatiecriteria publieke omroepen

Deze zoekopdracht heeft geen resultaten opgeleverd. Probeer het met een andere zoekterm